Vanaf 1 januari 2020 mag een werkgever afzien van het uitbetalen van een transitievergoeding indien er sprake is van ontslag op grond van bedrijfseconomische omstandigheden. Belangrijke voorwaarde is wel dat dit is overeengekomen in de CAO.
Als in de CAO staat opgenomen dat aan u voorafgaand het ontslag een voorziening is geboden die ervoor gezorgd heeft dat de kans op werkloosheid is beperkt, dan heeft u geen recht op een transitievergoeding.
Denk hierbij aan een Van-Werk-Naar-Werk traject. Ook kan er sprake zijn van een financiële vergoeding, zoals een plaatsmakerspremie of stimuleringspremie.
Het ontslag
Het ontslag op basis van bedrijfseconomische redenen moet middels opzegging of middels ontbinding bij de kantonrechter. In dit geval kan het niet middels ontslag op basis van wederzijds goedvinden (vaststellingsovereenkomst). Immers bij een dergelijk ontslag is er geen recht op een transitievergoeding. Natuurlijk kunt u in een vaststellingsovereenkomst wel een soortgelijke ontslagvergoeding afspreken. Dit is evenwel afhankelijk van de wil van beide partijen en kan niet juridisch worden afgedwongen.
Financiële vergoeding
Wanneer er enkel recht bestaat op een financiële vergoeding, dan geldt het volgende. De in de CAO opgenomen financiële vergoeding dient minimaal gelijk te zijn aan de wettelijke transitievergoeding. De wetgever heeft immers bepaald dat de transitievergoeding een redelijke vergoeding is. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan een werkgever hier van afwijken, zoals wanneer de continuïteit van het bedrijf in gevaar zou komen.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op.
Afspraak maken